Op vlieringen, onder bomen, hoge punten in het terrein, palen en grensstenen vindt men vaak langwerpige, grijze tot zwartachtige ballen van ongeveer een duim dik. Dit zijn haarof braakballen van stootvogels of uilen. Deze dieren verslinden hun prooien met huid en haar en braken dan later de onverteerbare resten weer uit, meestal kort voordat zij opnieuw op jacht gaan. De braakballen van ooievaar, visreiger, meeuwen, kraaien en enkele kleine zangvogels verdienen nauwelijks de naam braakbal of haarbal, omdat ze nauwelijks of geen haren bevatten. Ook zitten ze veel minder stevig in elkaar als de echte braakballen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk