Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

tember (timber)

betekenis & definitie

Postzegel.

Ja, nen brief, ’t is er een uit Frankrijk, ge kunt het zien aan de timbers, STREUVELS 1962, 9.

Toen ik gisteren in de krantenwinkel stond hoorde ik een dame zeggen: Mag ik van u drie tembers? GALLE 1970, 68.

Sam.: temberpapier, (w.g.) (In de jongensschool!

Oh! ... daar plakte men u geen temberpapiertje op de mond, daar kwamen geen nonnen u op het gemak zetten, CLAES 1955, 23).

< >