Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

studie

betekenis & definitie

1. Studeerkamer; soms bep.: spreekkamer, ontvangkamer; kantoor (van een notaris of advocaat); - in ’t bijz.: lokaal in een (kost)school, waar de leerlingen (onder toezicht) zitten te werken, veelal buiten de normale lesuren: studiezaal; soms bep.: overblijflokaal.

Na lang opwindend wachten, kwam hij aan de beurt en betrad de studie van de notaris, BIJDEKERKE 1948, 111.

Voor prijs en nadere inlichtingen, zich wenden ter studie van notaris V.B., Annoncenblad 21/1/1977, p. 8.

2. In ’t mv., in verb. als ergens zijn studies doen e.d., ergens op school zitten, school lopen, (aan een universiteit) studeren (gall., onder invloed van fr. faire ses études).

Juffrouw Adelaïde had haar studies gedaan in de voorname kostschool der Eerwaarde Zusters van Onze Lieve Vrouw ten Hagedoom, WALSCHAP 1939, 7.

Wie eenigszins studies heeft gedaan, weet hoe valsche leering en kettersch bedrijf onder den schuilmantel van rechtgeloovige leering worden verspreid, VAN HEMELDONCK 1945, 24.

Raymond, als gij zulke schitterende studies doet als uw broeders, dan krijgt gij wel een goede positie bij de Staat, BRULEZ 1950, 49.

Sam.: avond- en middagstudie, (Belg., onderw.) gelegenheid om buiten de lesuren ’s avonds, resp. ’s middags op school te blijven en onder toezicht te studeren in een daarvoor bestemde studiezaal (De bewaking voor en na de lesuren is erg veralgemeend, vooral in de stedelijke agglomeratie, samen met de middagstudie, Gazet v. Antw. 28/7/1977);

- studiekamer, studeerkamer, werkkamer (Tijdens de oorlog had ik eenmaal een onderhoud met hem en Dr K. Pinxten in dezes studiekamer te Genk, BROUNS 1951, 203).

< >