1. M. betr. t. personen: om (... heen); ook: een reis rond de wereld, om de wereld.
Het werd een gezellige avond rond Adelaïde. Alleen Fonske Tierens ontbrak, WALSCHAP 1939, 19.
Hij gaf altijd zijn volle aandacht aan wie rond hem waren, LIA TIMMERMANS 1962, 63.
Plots voel je de injectienaald, maar je krijgt zelfs niet de tijd om te vloeken, want je geraakt niet meer uit je stoel en de muren draaien rond je heen, alsof je in een carroussel zat, VAN HECKE 1960, 20.
2. Met betrekking tot, betreffende.
Ze kunnen u de katalogus laten inkijken om de keuze te vergemakkelijken. Ook rond de prijs bekomt u aldaar verdere inlichtingen, Vrouw en Wereld april 1974, p. 31.
Opm.: In afwijking van wat nog in versch. handwdb. staat vermeld, is het gebruik van rond in de standaardt. in de laatste decennia verruimd: hij is rond de 60 jaar oud; rond negen uur enz.
3. bijw.
Sam.: Het bijw. rond komt voor als eerste lid in een groot aantal scheidb. ww.; de hierna volgende komen (in bep. bet.) uitsl. in Vlaams-België voor: rondbenen, rondlopen; rondbrieven (Wdl.), (iets) rondvertellen, rondbazuinen, inz. van zaken die geheim moeten blijven; ronddragen, (brieven enz.) rondbrengen, overal bezorgen (Nu draag ik pamfletten rond voor de kiezing van zondag, vanavond en vannacht gaan we plakken en kalken, VAN AKEN 1965, 162); rondgaan, venten, leuren (met iets); rondhalen, (geld) ophalen, inzamelen, collecteren (Wat hebben wij nu rondgehaald?
Zie, nen boterham en nog drie centen! TIMMERMANS z.j.a, 4J); rondkomen, venten, leuren (met iets).
- Zie ook bij de simplicia.