Als huidziekte: schilfers, schilfertjes, velletjes; op de hoofdhuid bep.: (hoofd)roos.
Sam.: hoofdpelletjes, (hoofd)roos (Deze eitjes, „neten” genoemd ... zitten vastgeplakt aan de haren, vooral in de nekstreek en achter de oren. Ze zijn - in tegenstelling met „hoofdpelletjes” - praktisch niet te verwijderen, Vrouw en Wereld febr. 1977, p. 15).