1. In toep. op het omhulsel van allerlei vruchten, als appelen, peren, sinaasappelen, citroenen, aardappelen enz.: schil; m. betr. t. een vliesachtig omhulsel ook: vel (bijv. van een tomaat); - peul (van peulvruchten); - schaal, dop (van een ei); - ook in de verb. met pellen en vellen (iets opeten), met huid en haar, heel en al.
Dit omhulsel, waarin tevens al het natuurlijke voedsel wordt bewaard, neemt velerlei vormen aan. Het gaat van kelder tot zolder, van stal tot schuur, van pel tot zak, van boomholte tot spelonk, van bijenkorf tot afgrond, van fles tot regenput - alles recipiënt en beschermer tegelijk, JONCKHEERE 1967, 41.
Soo bakte nog meer bananen in hun pel en blad, WALSCHAP 1975, 100.
Hij ging naar de varkenstrog, haalde een paar gekookte aardappelen met pel uit, en at die op om zijn honger te stillen, Vrouw en Wereld dec. 1977, p. 36.
2. (Gestold) laagje op een vloeistof, op melkspijzen) enz.: vel, vlies: er zit een pel op de pap.
3. In de uitdr. er is een pel over (om) mijn hart gekomen, om aan te duiden dat iem. gevoelloos, onverschillig wordt.
Och ik had ons Jaakske zoo lief, en ik moest het afstaan om het te laten lijden. En zie juffrouw toen heb ik gebeden, toen moest ik bidden opdat onze Lieven Heer het zou komen halen. God heeft het dan ook gedaan!... Maar van toen af is er een pel over mijn hart gekomen, want toen heb ik al de tranen van heel mijn leven uit mijn oogen laten loopen, TIMMERMANS 1923, 86.
Ik kwam weer naar binnen, nam mijn karabijn en schoot het magazijn van twaalf patronen leeg in een palmboom, daardoor bedaard kwam ik opnieuw aan tafel en at zwijgend, mijn kinderen keken bang naar hun vader, mijn vrouw had gehuild, maar ik werd hierdoor nog harder, het was alsof een pel om mijn hart kwam, bevend stond ik dadelijk na het dessert op, GEERAERTS 1977, 108.
4. Als gevolg van een huidziekte: schilfertjes, velletjes; op de hoofdhuid bep.: roos. Wsch. onder invloed van fr. pellicules.
- Zie ook pelletjes.
Opm.: In de standaardt. zo goed als ongebr. (freq. 0), en verdrongen door schil, vel enz.
- Zie ook WNT XII, 994-996: alle jongere voorb. komen uit zuidelijke bronnen.
Sam.: citroenpel (Hij is geelgrauw als een verkleurde citroenpel, JONCKHEERE 1957, 107); - pelpatat, aardappel in de schil (Over haring is nog veel meer te zeggen. Niet alleen over haring geroosterd in het haardvuur, of op de rooster, of gebraden in de pan... ach, en dit dan met aardappeltjes in de schil, die men in Vlaanderen pelpatatjes noemt! BOON 1972, 43).