In de bijw. uitdr. moedermens alleen, moederziel alleen.
Ze zat daar moedermensch alleen op het gras, CLAES 1933, 216.
Ik stapte doelloos door de natte regen, doorheen de stad, die erg verlaten scheen. In een vitrien kwam ik mezelf plots tegen: ik was doornat en moedermens alleen, GHYSEN 1962, 95.