Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

lastig

betekenis & definitie

Van of m. betr. t. personen: moeilijk, druk, zwaar, vooral in de verb. het lastig hebben: hij heeft het altijd lastig gehad, veel kinderen en een zieke vrouw! - gewest, ook: boos, verstoord, zeurig, gemelijk, vervelend: maakt u daar toch niet lastig in; hij is lastig vandaag.

Opm.: In de standaardt. wel: last bezorgend (lastige kinderen, een lastige zieke) en van zaken: moeite kostend, moeilijk (een lastig probleem).

Afl.: lastigaard (Wdl), lastig persoon, ook: brompot.

< >