Bioscoop; - soms ook in toep. op alles wat met het filmen samenhangt: film (zie de zesde aanh.); - In de verb. kinema spelen, komedie spelen, lijntrekken (zie de laatste aanh.).
Waarom het haar niet gezegd, toen hij veertien dagen geleden, heel toevallig, naast haar zat in de cinema? WACHTERS 1946, 17.
Met uiterste krachtinspanning stampte ik mij los, maar ik bleef ter plaatse trappelen. Hij kwam altijd maar dichter. Reeds schoten, die achter hem kwamen langs mij voorbij, zoals de renpaarden die in de kinema op de toeschouwer toehollen in een close-up, LEBEAU 1962, 169.
Kom binnen, Claude, maak het je gemakkelijk. Kom binnen, alsof het in een cinema was en toen ik neerzat ging het licht aan, wit licht van een neonbuis recht in mijn ogen, CLAUS 1966, 149.
Ik sprak mijn woorden even snel als mijn inval: Naar een kinema. Bij de pauze was ik stil geworden. Ik keek verdwaasd om mij heen en wou een lekkernij bestellen, PAUWELS 1971, 37.
Volgens de boekhouding van de betreffende kinema brachten kassiersters en ouvreuses de firma een maandelijks verlies van 50.000 fr. toe, Gazet v. Antw. 29/6/1977.
Zij kijkt vertederd naar haar kind alsof het de hoofdrol vervult en misschien zal het uiteindelijk op de film helemaal niet te zien zijn. Maar ja, dat is ook kinema: duizenden verloren uren en kilometers nutteloze film, Gazet v. Antw. 2/8/1977.
Van 1929 tot 1931 speelde hij piano in Antwerpse kinema’s en in de Luna- en Scala-operettenteaters te Antwerpen was hij repetitor, Gazet v. Antw. 22/12/1977.
Het zal wel zo zijn dat Hinault kniepijn heeft. Hij is niet het type om cinema te spelen. Het rotweer in het begin v.d. Ronde heeft de gestellen zeker geteisterd, Laatste Nieuws 5/7/1980.
Opm.: In de standaardt. zo goed als volledig verdrongen door bioscoop; het woord cinema (freq. 2) (nooit kinema) komt uitsl. nog voor in eigenn. van bioscooptheaters; - daarnaast ook aangetroffen in de bet.: filmindustrie (Met reden is hier de afgelopen jaren de blik regelmatig gericht naar de Hongaarse cinema die in de afgelopen tien jaar de meest constante kwaliteit heeft vertoond in het Oostblok, Volkskrant, 11/4/1980).
Sam.: vrijerskinema (Vrijerscinema’s. De meesten onder ons hebben ze gekend: de ietwat smoezelige cinema-balcons op zondagnamiddag enkel bestemd voor de „groten” en waar vooral de achterste rij felbegeerde plaatsen bood, Koerier 24/5/1978); - kinemabalcon (zie hierboven); kinemadienst (Antwerpse Kinemadiensten vraagt werksters, Gazet v. Antw. 4/11/1978); kinema-uitbater, bioscoopexploitant (Jefi is geen organisatie van cinema-uitbaters, Bond 5/11/1976, p. 1); kinemavoorstelling (Wdl.), filmvoorstelling (Gaf men een kinemavoorstelling in de open lucht tijdens de gemeentefeesten ..., dan werd hij vooraf geraadpleegd, VAN LOOY 1945, 67). kinemazaal (De openbare gebouwen, zoals kerken, gemeentehuizen, postkantoren, cinema-, feest- en sportzalen, enz., toegankelijk maken voor de mindervaliden, Volksmacht 15/10/1976 p. 12).