Deurwaarder; ook: bode (van een ministerie, rechtbank enz.).
„Ik ben op ’t stadhuis gaan vragen, de arm mensen moeten geen huur betalen zolang als ’t oorlog is”. ... „Goed”, zei ik, „dan zullen we eens gaan zien wat de huissiers daar van peizen”, CLAES 1960, 30.