Gewest, ben. voor een soort van sappige peer: enkel en dubbel flippen.
Uit mijn pak... haalde ik dobbel-flippen te voorschijn die moeder mij meegegeven had, CLAES 1950, 25.
De lange perebomen waren bronsbruin van de fluppen, bergemotten en boter-, pistool-, kaneel- en suikerperen, TIMMERMANS 1966, 136.