Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

dikoor

betekenis & definitie

Bof (als virusziekte).

Mazelen, rodehond, dikoor, windpokken en kinkhoest kan men maar een keer krijgen, Vrouw en Wereld mei 1975, p. 38.

Er bestaan veel verkeerde opvattingen over het verloop en de verwikkelingen van «dikoor», Vrouw en Wereld nov. 1977, p. 20.

Sam.: dikoorvirus.

< >