Comité, commissie; soms bep.: bestuur.
Het comiteit voor de volksspelen vergadert bij de Knipper, OP DE BEECK 1947, 20.
Ook o.a.: VERMEYEN 1947, 171. CLAES 1960, 67.
Sam.: feestcomiteit, feestcomité, feestcommissie (Het feestcomiteit komt nog eens bijeen. Ze zoeken een wielerkoers te geven, OP DE BEECK 1947, 31);
- missiecomiteit (In het verleden ging de opbrengst naar het missiekomiteit en de zieken- en gehandikaptenzorg, Limburg 31/8/1976).