Het haar opmaken, verzorgen enz.; kappen; in toep. op mannen bep.: knippen; ook wederk. of met het haar als obj.: (zijn haar) verzorgen, kammen, borstelen enz.; ik moet me eerst nog gaan coifferen.
ABN is moeilijk. Men zegt niet: gecoiffeerd, maar gekapt. En nu hebben we geleerd dat gekapt ook niet goed is, het moet zijn gehakt, VANHAVERBEKE 1971, 44.
Opm.: In de standaardt. vrijwel ongebruikelijk, behalve dan in schertsend-deftig taalgebruik.