Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

boksen

betekenis & definitie

In de verb. iets in elkaar boksen, in elkaar zetten, opzetten; (een show) voorbereiden. Vorige week werd de Schriekse Sint-Jan jaarmarkt weer in mekaar gebokst, [i]Gazet v.

Antw.[/i] 5/7/1977.Zijn besluit een one-man-show in elkaar te boksen, waarmee hij opnieuw Vlaanderen doorkruist, Teletip 24/1/1978, p. 4.

Opm.: In de standaardt. wel het voor elkaar boksen, het klaarspelen, in orde maken.

< >