(Naar analogie van benadeligen). (Iem.) bevoordelen.
In de huwelijks- en echtscheidingswetgeving wordt de vrouw bij voorbeeld bevoordeligd, Vrouw en Wereld febr. 1975, p. 13.
Scheidsrechter bevoordeligde Anderlecht, Gentenaar 24/4/1977.
In de wedloop met de tijd zijn de parlementsleden duidelijk bevoordeligd. Niet zij sterven uit, wel vele diersoorten, Gazet v. Antw. 27/6/1977.
Afl.: bevoordeliging (w.g.).