Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

alla (ala)

betekenis & definitie

Als stopwoord, vaak in de verb. maar alla, maar ja; - zeg! alla! tot morgen; - ook als uiting van verwondering.

Ik win op de pronostiek. Niet veel, maar alla, alle baten helpen, THEYS 1972, 41.

Zij zoekt zelfs op plaatsen waar ze die geldbeugel onmógelijk kan verloren hebben, maar a là - het is wreed, zij wil, zij kan niet geloven dat ze al dat geld zomaar kwijt zou zijn, BOON 1975, 140.

Alleen Judoca voelt iets dat ze niet zeggen kan, a là... het is niet mooi, het deel van die jongen te ontnemen! BOON 1975, 202.

< >