1. (Iem.) bedriegen, in verlegenheid brengen; - zich afgevangen voelen.
De Volksunie voelt zich weer afgevangen: volgens haar had De Saeger verleden week uitdrukkelijk gezegd dat hij zijn ontwerp eerst aan de oppositie zou doorspelen, Knack 13/12/1972, p. 22.
2. (Een put, een vijver) afvissen, leegvissen.