Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

aflijnen

betekenis & definitie

(Iets) duidelijk aftekenen; afbakenen, begrenzen; ook: tegen een lichte achtergrond duidelijk zichtbaar zijn, (zich) aftekenen.

Het wordt tijd dat de grenzen der wederzijdsche bevoegdheid van Kerk en Staat scherp en zuiver afgelijnd worden, VAN HEMELDONCK 1945, 121.

Hij heeft het land verlaten, doch hij draagt het onder een anderen vorm met zich mee, een vergeestelijkt en verdichterlijkt land, dat allengs meer en meer zijn persoonlijkheid zal aflijnen, BONI 1948, 133.

Ze zocht en als ze Livinus vond, die donker tegen het zondoordronken raamgordijn aflijnde, toen lachten haar ogen, TIMMERMANS, Omnibus 2, 353 (1962).

Door zijn ongebonden en vrije levenswijze wil hij zich afzetten tegen de geordende, afgelijnde maatschappij, Vrouw en Wereld sept. 1977, p. 35.

Opm.: Thans in de standaardt. volledig onbekend en vervangen door aftekenen, afbakenen enz.

< >