met mossen en korstmossen bedekt gebied ten noorden van de boomgrens, waar in de zomer de bovenste paar centimeters van de grond ontdooien, terwijl de ondergrond altijd bevroren is. Men noemt de toendra’s wel de koudesteppen.
Ze komen voor in Lapland, het noorden van de Sovjet-Unie en in Noord-Canada en Alaska.