een mengsel van gips, kalk, zand en marmerpoeder; het moet zeer vlug met de hand of in vormen worden gemodelleerd of tegen de wand worden aangebracht, want het is gauw hard. De verwerking van het materiaal vereist dus een zeer grote vakbekwaamheid.
De stucwerker (stuccatore (Ital.), stukadoor) brengt met dit stucco in interieurs langs wanden en plafonds ornamentwerk aan en omkleedt hiermee pijlers, zodat deze er als natuurstenen (marmeren) zuilen uitzien, en bekleedt hiermee ook hele wandgedeelten. Deze vorm van decoratie kwam tijdens de Italiaanse Renaissance in de mode en werd tijdens de Barok veelvuldig in Duitsland toegepast, waarbij men aan het stucco prachtige kleuren wist te geven. Ook de 18de-eeuwse koopmanshuizen in Amsterdam zijn er rijk mee versierd.