loopvogels uit de orde van de waadvogels, met een zeer lange en buigzame snavel. Op de 32 cm lange houtsnip wordt in het voorjaar en in de herfst veel jacht gemaakt.
Algemeen is in ons land de 28 cm grote watersnip, die weilanden en moerassige gebieden bewoont. In de vlucht brengt ze met de staart een blatend geluid voort en wordt daarom wel hemelgeitje genoemd. Snippen kunnen hun lange snavel in de weke grond steken en zo wormen of insektelarven pakken, snob (Eng.), iemand die uit zucht om op te vallen meer belangstelling voor kunst en wetenschap voorwendt dan hij eigenlijk bezit.