mengsels van metalen, die meestal door samensmelten uit de bestanddelen zijn ontstaan. Hierbij kan men hun eigenschappen zodanig veranderen, dat zij beter geschikt zijn voor het gebruik dat men ervan wil maken.
Zo is zuiver goud te zacht voor het gebruik in munten en sieraden; door het met koper te legeren krijgt het de gewenste hardheid. Door tin met lood te legeren, krijgt men soldeer met een veel lager smeltpunt dan tin of lood afzonderlijk. Ook kan men door legeren de kleur van een metaal wijzigen. Sommige legeringen bevatten ook niet-metalen, zoals koolstof en silicium. De meeste metalen die men in de praktijk gebruikt zijn legeringen. De legeringen vallen in twee grote groepen uiteen: de legeringen in engere zin bevatten geen ijzer, maar alleen andere metalen, die men non-ferrometalen noemt, en de staalsoorten, die wèl ijzer bevatten.
Verder is er nog gietijzer; zie ijzer. Er zijn zeer veel legeringen van non-ferrometalen, o.a. amalgamen: legeringen van kwik met andere metalen. Om goud uit gesteenten te winnen voegt men kwik toe; er ontstaat goudamalgaam. Men scheidt dit af en verhit het, dan verdampt het kwik en het goud blijft achter. Vele van deze legeringen bevatten een belangrijk percentage koper. Voorbeelden zijn: alpaca of nieuwzilver, dat koper, zink en nikkel bevat; de verschillende soorten brons: dit zijn meestal harde legeringen, die koper bevatten met een of meer van de volgende bestanddelen: tin, zink, nikkel, silicium, fosfor (fosforbrons) of 5-10% aluminium (aluminiumbrons, dat weinig slijtage vertoont); verder constantaan (koper met nikkel), dat als weerstandsdraad in elektrische toestellen dienst doet; messing (geelkoper), een gele legering van koper, dat zelf rood is, met het grijze metaal zink; ook talmigoud of onecht goud: als zodanig kan dienen een legering van koper (90%) met aluminium (10%), maar ook tombak, dat veel koper bevat met tin of met tin en zink.
Daarnaast zijn er nog vele legeringen die geen of weinig koper bevatten, zoals babbitmetaal (witmetaal), een harde legering van tin en lood, die ook koper en antimoon bevat, en die voor lagers gebruikt wordt. Voorts allerlei soorten soldeer, zoals het gewone soldeer, dat uit tin en lood bestaat, en hardsoldeer, dat bij veel hogere temperaturen smelt en gebruikt wordt als het gesoldeerde voorwerp tegen hoge temperaturen bestand moet zijn. Er zijn verschillende soorten hardsoldeer, o.a. legeringen van aluminium met tin of zink, die bij 600°C smelten. Messing soldeert men met een legering van koper en zink, terwijl zilversoldeer, dat koper, zink en zilver bevat, bij 885°C smelt. Lichte legeringen zijn van belang voor de vliegtuigbouw; zij bevatten vooral aluminium en magnesium. Hiertoe behoren: duraluminium, dat zeer hard en licht is en naast aluminium en magnesium ook koper en mangaan bevat.
Elektron, dat ook licht, hard en sterk is, bestaat uit magnesium, aluminium, zink, mangaan en silicium en wordt ook voor draagbaren gebruikt. Verder magnalium (aluminium met 10-25% magnesium), dat ook in lichte motoren toepassing vindt. Harde legeringen zijn b.v. lettermetaal of hardlood, dat gebruikt wordt om letters te gieten en dat uit lood en antimoon bestaat, en hardmetalen, legeringen van wolfram, titaan en molybdeen met koolstof, die zo hard zijn als diamant. Zij worden gebruikt in werktuigen die bij hoge temperaturen hard moeten blijven, zoals snel draaiende boren en ook beitels, b.v. bij draaibanken. Legeringen van zilver met koper zijn harder dan zuiver zilver en dus beter geschikt voor munten en gebruiksvoorwerpen. Tot een gehalte aan koper van 50% zijn deze legeringen zilverwit.
Sommige legeringen hebben zeer lage smeltpunten, b.v. woods metaal, dat bestaat uit bismut (50%), lood (25%), cadmium (12,5%) en tin (12,5%), en dat bij 60°C smelt, terwijl lood bij 327°C smelt, cadmium bij 303 °C, bismut bij 27i°C en tin bij 23i°C. De samenstelling kan iets anders zijn, terwijl het smeltpunt toch lager dan ioo°C blijft. Men gebruikt zulke legeringen in elektrische smeltveiligheden („stoppen”). Osram, een legering van osmium met wolfram, heeft een zeer hoog smeltpunt. Men gebruikt het voor gloeidraden in elektrische lampen.