oorspronkelijk de taal van de bewoners van de landstreek Latium in Midden-Italië, in het bijzonder de taal van de Romeinen. Door het Romeinse wereldrijk werd het Latijn als militaire en ambtelijke taal wijd en zijd verbreid.
In hun Latijnse taal schiepen de Romeinen een belangrijke letterkunde. In latere tijden werd het Latijn de taal van de Kerk, van de rechtsgeleerdheid en in bepaalde tijden (Renaissance) ook die van de geleerden in het algemeen. In vele landen wordt thans nog het Latijn in het voortgezette onderwijs (gymnasium) onderwezen.