bevinden zich in de wratjes op de wortels van vlinderbloemigen, b.v. erwten, bonen, lupinen, maar ook aan elzen. Zij kunnen de luchtstikstof opnemen en verwerken tot een stikstofverbinding die de andere planten kunnen opnemen.
Bevat een bodem geen of te weinig van deze bacteriën, dan moet hij, voordat men er peulvruchten op plant, met een reincultuur van deze bacteriën worden ingeënt.