1i. duidt in enge zin op hetgeen tot de Griekse en Romeinse cultuur behoort;
2. in ruime zin wordt klassiek ook toegepast op een werk dat uitnemend in zijn soort is, of op een kunstenaar van hoge blijvende betekenis, of op een tijdvak van hoge bloei: de „Navolging van Christus” is een klassiek werk uit de Middeleeuwen;,
3. klassiek kan ook duiden op beïnvloeding door de klassieken in beperkte zin. In deze zin betekent het dat b.v. een tijd (de Renaissance) gekenmerkt wordt door bezinning op de Griekse en Romeinse Oudheid en door het stellen van hieraan ontleende idealen en eisen, zoals voorname eenvoud, schoonheid, strakke gebondenheid, zedelijke reinheid, orde en harmonie. Goethes „Iphigenie”, Racines „Brittannicus”, Vondels „Lucifer” zijn ook in deze zin klassiek te noemen.
