1. trek- of draagkabel, bestaat uit vele in elkaar gedraaide strengen touw of staaldraad.
Naar gelang hun bestemming (trekken, dragen) worden de kabels anders gewonden, „geslagen”;
2. elektrische geleiding, vooral wanneer het dikkere leidingen betreft. Kabels die in de aarde of in het water moeten worden gelegd, hebben een bijzonder goede isolatie nodig: ze zijn met een loodmantel overtrokken of met ijzerband omwikkeld.