1. een der fraaiste inlandse vogels, 17 cm groot, van boven metaalglanzend blauwgroen, van onderen roodachtig. Hij voedt zich met vis en broedt in aarden gangen in de rivier.
Om vis te vangen stort hij zich in het water; 2. een der grootste Europese dagvlinders, 6 cm spanwijdte, bruinzwart met witte vlekken; de onderzijde wit en geel en roestbruin.