ziekelijke woekeringen aan plantaardige weefsels. Zij ontstaan doordat galwespen, galmuggen of galmijten hun eieren aan of in de weefsels leggen.
De gallen geven aan de larven van deze dieren huisvesting en voedsel. Het meest bekend zijn de galappels aan de eikebladeren. Snijdt men zo’n gal door, dan ziet men in galappel het inwendige een heel kleine holte, waarin de larve, de pop of het volledige insekt te vinden is. Galappels bevatten looizuur; daarom gebruikt men ze bij het leerlooien en bij de bereiding van schrijfinkt. Vaak ziet men aan rozestruiken de gallen van de rozegalwesp, de zogenaamde mosgal of bedegar.
