1. wiskundig: het getal dat de graad van een macht aangeeft, b.v. bij 62 is 2 de exponent. De exponent kan ook een gebroken of een negatief getal zijn b.v.:
27 ⅓ = ∛27 = 3; 1/3 is de exponent.
2-3 = I/23 = 1/8; -3 is de exponent.
Bij het rekenen met logaritmen worden de exponenten als tiendelige breuken geschreven;
2. belangrijke vertegenwoordiger van een richting of partij.