Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Algen

betekenis & definitie

behoren tot de lagere of sporeplanten. Zij leven in hoofdzaak in zout, brak en zoet water, maar ook als groene aanslag op bomen, palen, schuttingen en dakpannen.

Hun grootte varieert van 0,01 mm-300 m. Zij bestaan uit vertakte of onvertakte draden, sterren, hoorntjes of scheepjes. Hun kleur is vaak groen, maar ook blauwgroen, goudgeel, bruin of rood. Enige grote groepen zijn die der bruinwieren, blauwwieren, groenwieren, roodwieren en kiezelwieren. Algen vermenigvuldigen zich ongeslachtelijk door deling of door beweeglijke of onbeweeglijke sporen, maar ook geslachtelijk. Zij strekken de kleine waterdiertjes tot voedsel. De celwanden van gestorven kiezelwieren (diatomeeën) vormen de diatomeeënaarde, die o.a. gebruikt werd voor het maken van dynamiet.

< >