een verrekijker met ver uit elkaar staande ooglenzen, bevestigd op een statief. Met spiegels of prisma’s worden de stralen zo afgebogen dat in het gezichtsveld twee beelden afstandsmeter van het richtpunt ontstaan.
Men draait dan met een instelknop zo ver aan de kijker totdat de twee beelden over elkaar vallen. De afstand van het richtpunt kan dan in een raampje op het apparaat worden afgelezen. Kleinere afstandsmeters worden als toegevoegd apparaat bij de betere fototoestellen gebruikt; dikwijls zijn ze ingebouwd, zodanig dat twee beelden van het voorwerp verschijnen als het toestel niet goed op afstand is ingesteld. Door draaien aan de objectieflens worden de beelden over elkaar gebracht en daarmee wordt gelijktijdig het fototoestel op de juiste afstand ingesteld.
