z.n.v. - Naam, dien Huygens aan de Oostindievaarders geeft, als keerende die doorgaands met Peper en kruideryen terug:
Siet watter volck van kruyd wil blosen
Hier en heel verr ’ van hier omtrent:
Men moet het laden, sou men ’t losen,
Voor soo veel keelen, soo gewent,
Zijn wy niet qualick uitgekosen,
Tot sulcke taflen sonder end
Behooren sulcke Peperdoosen.