z.n.m.
1. Groote denkbeeldige cirkel, getrokken door de beide polen en door de plaats, waarvan hy de meridiaan genoemd wordt, en den Equator met de daaraan evenwijdige cirkels rechthoekig doorsnijdende. De Eerste meridiaan (die, waarmede men, van ’t O. naar ’t W. gaande, begint te tellen). Algemeene meridiaan (die, waarin men by ’t berekenen der Eklipsen, onderstelt, dat de zon vaststaat). Koperen meridiaan (cirkel van koper, waarin een aardkloot hangt en ronddraait). Magnetische meridiaan (groote cirkel, die door de polen van den zeilsteen heen loopt en waarin zich de magneetnaald beweegt).
2. Gemeene doorsnede van den meridiaan en van eenig opstaand, horizontaal of schuinsch vlak).
3. Rechte lijn, van ’t N. naar ’t Z. getrokken in het vlak van den meridiaan, de meridiaan van Parijs (de lijn van het meest noordelijke tot het meest zuidelijke punt van Frankrijk getrokken).
4. Meridiaan van den middelbaren tijd (lijn, die den middelbaren middag aanwijst op den boog, naar de tijdsequatie getrokken.)