b.w. - Met dezen naam bestempelt men een oud scheepsgebruik, om de onbevaren maats, en die hun eersten tocht deden, op zekere plaatsen, zoo om de Noord als om de West, met zeewater te begieten. Zy, wien het niet lustte zich te laten begieten, kochten dit met geld af.
De jongens werden in een mand gezet, en hun tobben water over het lichaam gegoten. Zelfs schepen, die nooit de door de zeelieden uitgekozen Doopplaatsen waren voorbygezeild, waren aan het Dooprecht onderworpen, en de schipper gehouden, by dat voorval, de maats met een drinkpenning te vereeren. Verzuimde hy dit, dan stond het te vreezen, dat de snuit stilzwijgend van het schip afgezaagd of eenig scheepsdeel verduisterd werd.