z.n.v. - Lijn, dienende om het loeflijk der vierkante zeilen meer aan den wind te halen als men by-de-wind zeilt. Men zegt in ’t mv. niet Boelijnen maar Boelijns. - Loefboelijn (die aan de windzijde staat).
Lyboelijn (die onder den wind is). Vaste boelijns (die zoo stijf staan als zy kunnen). Haal uit de boelijns! (komm.). Met de boelijns uitgehaald zeilen (scherp by-de-wind zeilen). Zie magerman.