Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Gepubliceerd op 11-07-2022

Aanleggen

betekenis & definitie

o.w.

1. Een hoofd of kaai aandoen, aan wal komen. Hier is de kaai, waar wy moeten aanleggen.

Spreekwijze: Ergends aanleggen (een herberg of kroeg in ’t voorbygaan bezoeken

Zoo: Willen wy hier eens aanleggen. Hy is gewoon aan alle kapelletjens Aan te Leggen).

2. Op- of naar een plaats: - Op een plaats aanhouden. Hoe legt het aan? (welken koers moeten wy houden?) Tegen iemand aanleggen (met den steven naar een ander schip gericht daarop afzeilen.)

Wy leggen ’t op de ree

De zee van Reden, aan.

Huyghens. Hofwijck.

3. b.w. - Omleggen Het want aanleggen.

Spreekwijze: Het te breed aanleggen (te veel verteering maken.)

< >