Lexicon van de Yoga

Helen Knopper (1976)

Gepubliceerd op 17-08-2020

SHIVA

betekenis & definitie

ten onrechte vaak de god van de vernietiging genoemd, maar s. betekent het begin, omdat hij een eind maakt aan een cyclus. Hij vernietigt slechts om een beter perspectief te scheppen en de mens te bevrijden uit zijn ketenen van onwetendheid en slavernij.

Nog altijd heeft s. het ambivalente karakter van welwillendheid en schrikwekkendheid, maar toch is het de enige god die danst. In het Aziatisch Museum van Amsterdam is een schitterende afbeelding te zien van de 'Dansende Shiva', die vlammen van vernietiging om zich heen werpt, maar die de vreugdedans maakt van een nieuw begin. In de Indusvallei-cultuur heette s. nog Rudra en zijn functies waren tweeërlei. Hij was zowel de 'Brullende', immer vergezeld van stormgoden, als de heer die geneeskrachtige kruiden brengt voor ziekten. Ook werd hij wel Pashupa genoemd, Behoeder van het Vee, zo geheten als het vee niet door de bliksem was getroffen. De gemalin van s. is Parvati, maar als Shakti belangrijk in het Tantrisme, met de Yoni-Lingam cultus.Zie voor de verering van s. nog het Shaïvisme. De twee andere góden, die het triumviraat completeren, zijn Brahrna en Vishnu. Zie voorts nog: Maheshwara Shiva, Matsyendra en Natarajasana.

< >