een stroming binnen het Hindoeïsme en Boeddhisme, waarin eredienst, magische riten en regels en voorschriften aangaande het louteringsproces van de ziel centraal staan. De belangrijkste goden in de tantrische eredienst zijn: Kali [of Devi], Shiva, Vishnu en Ganapati.
Vooral de godin Kali speelt in het T. een uitermate belangrijke rol. Zij is de Shakti, de godin in iedere vrouw, de dynamsche kracht in de schepping en van het hoogste belang bij de inwijdingsriten. Het T. concentreert zich intensief om tal van aspecten die verband houden met de dood, terwijl de verschrikking van de dood moet worden omgebogen naar het verlangen naar de bevrijding van de ziel uit het lichaam. De riten en ceremoniën in het T. zijn streng bewaakte geheimen. In westerse ogen macabere riten spelen zich af rond het fenomeen van de dood, terwijl ook de inwijdingsrite, met geslachtsgemeenschap met verschillende partners naar westerse opvattingen weinig met religie en devotie te maken heeft. Maar het gaat de Tantrika om optimale beheersing van lichaam en geest.
Na strenge onthouding en intensieve yoga wijdt de Gum de leerling in in de geheimen van de Shakti. Als hij een zeker geestelijk niveau heeft bereikt, mag hij aanwezig zijn bij een geheim ritueel, waaraan mannen en vrouwen deelnemen en waarbij de paren zich overgeven aan de zgn. vijf M’S, tw: Madya [wijn], Matsya [vis], Mamsa [vlees], Mudra [een bepaald soort graan] en Maituna [geslachtsgemeenschap], De eenheid van het mannelijke en vrouwelijke wordt gesymboliseerd door de talrijke Lingam-en-Yoni voorstellingen in Tantra-tempels.
