Witkar, Coöperatieve Vereniging - De vereniging wilde voertuigen voor het vervoer van personen en/of goederen beschikbaar stellen aan de leden van de vereniging. Het idee was afkomstig van ex- raadslid en constructeur Luud Schimmelpennink, die in 1965 het Witte-fietsenplan* introduceerde. Twee jaar later deed hij zijn voorstel van de witkar en in 1968 werd het eerste exemplaar gebouwd. Op 21 maart 1974 opende wethouder Brautigam het eerste witkarstation op het Amstelveld. Vier elektrisch voortbewogen wagentjes deden hun intrede in de stad.
Eind 1974 werden twee nieuwe stations (Elandsgracht en Oudebrugsteeg) geopend. Het ledenaantal van de vereniging steeg tot 2.500. Een jaar later waren er zeven stations, de drie bestaande en vier nieuwe op het Spui, de Leliegracht, de Noordermarkt en het Rembrandtsplein. In 1976 begon de automatisering van het systeem en werd de magneetsleutel ingevoerd. Na een herstart van het project werd het station Spui heropend en in april 1982 waren er weer drie stations open (Elandsgracht, Spui en Oudebrugsteeg); er reden toen negen witkarren. Iedereen kon lid van de Coöperatieve Vereniging Witkar worden.
Eind mei 1982 waren er 12 witkarren beschikbaar. Ook werd eind mei het station Amstelveld heropend. Volgens deskundigen zou het systeem pas kunnen werken bij 15 stations en 105 karren, verdeeld over het Centrum en de 19de-eeuwse wijken. Het bleef echter bij een streefdoel van de vereniging, want de witkar werd geen succes. In het Amsterdams Historisch Museum is nog een witkar te bezichtigen.