XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Poorterschap

betekenis & definitie

Poorterschap - Er waren drie soorten poorters (stadsbewoners met burgerrecht): de geboren poorters (zij, wier vaders ook al poorters waren), gehuwde poorters (zij die met een poortersdochter of een poorteres gehuwd waren) en gekochte poorters (zij die niet tot bovengenoemde categorieën behoorden en zich het recht hadden gekocht). Om als poorter erkend te worden en de rechten aan het poorterschap verbonden deelachtig te worden, moesten ook zij die tot de twee eerstgenoemde groepen behoorden, in handen van burgemeesteren de eed afleggen. Alle poorters genoten dezelfde privileges, maar voor de geboren poorter gingen sommige voorrechten terstond na de erkenning als poorter in, terwijl de beide andere groepen deze voorrechten eerst na verloop van een jaar verwierven. Een keur uit 1465 bepaalde dat "niemant en moet poortersneringe doen die geen poorter en is".

Zonder poorterschap kon men geen handel drijven, een winkel openen of een beroep uitoefenen. In 1811 werd het poorterschap afgeschaft. Ter gelegenheid van 700 jaar A. werden er zogenaamde poorterbewijzen verkocht. Bij ieder bewijs werden vijf door 's Rijks munt geslagen "Mokum 700 florijnen" verstrekt.

LIT. B. de Ridder, Het poorterschap van Amsterdam, O.A. 1951, 101; dr LH. van Eeghen, De afschaffing van het poortersrecht in Amsterdam, M.A. 1954, 148.

< >