Karthuizerklooster - Het Karthuizerklooster werd al in de vroege Middeleeuwen gesticht, destijds buiten de stad. Het stichtingsjaar is onzeker. Diverse geschiedschrijvers melden andere data, die echter alle omstreeks 1390 liggen. Het gebouw was in 1394 gereed. Het klooster vergaarde al snel een grote rijkdom, wat blijkt uit het feit dat diverse edelen er geld leenden.
Het klooster was een van de mooiste van A.; het bood zelfs enige tijd logies aan keizer Karei V. De herinnering aan het klooster wordt levendig gehouden in de Gijsbrechtopvoering (zie: Gijsbrechttraditie). Het tweede bedrijf van Vondels* stuk speelt immers bij dit klooster. In de herfst van 1572 werd het klooster bij een volksoploop in brand gestoken; het brandde totaal uit. Wat ervan overbleef werd herberg "De Kleine Karthuizer", die hier vanaf ca. 1600 tot 1733 gevestigd was. Daarna werd deze buurt er een van logementen* en herbergen*, de oude kloostertuin werd in 1602 begraafplaats, het Karthuizerkerkhof, dat tot 1860 dienst gedaan heeft. Tijdens werkzaamheden op de Lindengracht werden in 1983 schedels en botten gevonden, die waarschijnlijk afkomstig waren van mensen die rond 1523 tot 1526 aan de pest zijn gestorven en die op het Karthuizerkerkhof ter aarde werden besteld. Deze vondsten werden opnieuw begraven op de Noorderbegraafplaats.
LIT. Br. Albertinus, Een vorstelijk en overoud gesticht, M.A. jan. 1951, 4; D.G. Carasso, Amsterdams begin, O.A. 1967, 34; Gerrit Vermeer en Ben Rebel, d'Ailly's Historische Gids van Amsterdam, 1992, 340; Jerzy Gawronski, Van kloosterhof tot biertuin, O.A. 2002, 5.