Dempingen - In de loop van de jaren en vooral na 1870 is een groot aantal grachten in A. gedempt. In totaal werden 70 grachten gedempt, waarvan zo'n 40 in de 19de eeuw en ca. 30 in de 20ste. Gewoonlijk werden deze dempingen verricht, omdat de gemeenteraad of een bevolkingsgroep, die dan haar invloed op de raad wist te doen gelden, van oordeel was dat een gracht het verkeer belemmerde. Ook werden wel dempingen ondernomen, omdat een gracht vervuild raakte, de walkanten ingestort waren en het water niet of niet meer te verversen was, vooral in de Jordaan*. Achteraf bezien zijn niet al deze dempingen nodig geweest en kan men niet anders zeggen dan dat de stad in een aantal gevallen ernstig in haar schoonheid heeft geleden door de dempingen, al waren zij in sommige gevallen te verdedigen.
Niemand zal bijv. nu nog ontkennen, dat de Raadhuisstraat* een hoogst noodzakelijke verbindingsweg is tussen Centrum en West, maar vele stadgenoten zullen het verdwijnen van de mooie en pittoreske Warmoesgracht* blijven betreuren. Deze demping geschiedde in 1894. Evenzeer is de demping van een deel van het IJ en de aanleg van de eilanden*, waarop het Centraal Station* verrees (1875 en volgende jaren) te betreuren. Vooral omdat de fraaie open ligging van de stad aan het IJ erdoor verdween. Maar anderzijds kan men zich toch moeilijk een plaats voorstellen, waar het Centraal Station beter had kunnen liggen. Het dempen van de N.Z. Achterburgwal, thans Spuistraat*, en van de N.Z. Voorburgwal*, is stellig beide malen een groot verlies voor het stadsschoon geweest (resp. 1867 en 1884). Uitgesproken een verslechtering was de demping van de Houtgracht*, een mooie brede gracht, en de Leprozengracht*, in 1882, waardoor het Waterlooplein* ontstond. In 1895 volgde de demping van de Rozengracht*, welhaast onvermijdelijk
door het steeds toenemende verkeer. De Overtoom*, jarenlang een "vermaaklijke lustplaats", was in het begin van de 20ste eeuw zo vervuild en verwaarloosd, dat de demping in 1903 bijna geen tegenstand meer ontmoette. In latere tijden zijn Vijzelgracht* en Rokin* gedempt (resp. 1933 en 1937), echter niet dan na een felle strijd tussen twee groepen in gemeenteraad en burgerij. Die strijd was, hoeveel kolommen hij ook in de dagbladen opeiste, niet anders dan verheugend te noemen, omdat eruit bleek hoezeer A'dammers aan hun stad hangen en de schoonheid ervan willen verdedigen, zoals ook in 1901 het geval was bij de Reguliersgracht*-kwestie. Overige dempingen zijn: Damrak* in 1845, Goudsbloemgracht* (Willemsstraat) in 1854, Anjeliersgracht* (Westerstraat) in 1861, het Spui* in 1882, Martelaarsgracht* in 1884, Elandsgracht* in 1891, en Palmgracht* en Lindengracht* in 1895. Één keer heeft A. een gracht hergraven: de Houtkopersburgwal*, achter de noordzijde van de Jodenbreestraat, is in 1978 weer uitgegraven. De laatste jaren wordt weer gesproken over het hergraven van een aantal voormalige grachten in de Jordaan.
LIT. L.C. Schade van Westrum, Het behoud van het karakter der Amsterdamse binnenstad, O.A. 1965, 290; J.H. Kruizinga, Amsterdam, stad der duizend bruggen, 1973.