Dekschuit of zolderschuit* - Plat vaartuig, dat al eeuwenlang een belangrijke rol speelt in de haven van A., bijvoorbeeld bij de aanvoer van tabak, kolen en bier en soms nog wel van cacaobonen. De dekschuit is een vlot met een dek (zolder), dat op gelijke hoogte ligt met de kade. Dit vaartuig wordt wel het "werkpaard" van de haven genoemd. Uit allerlei delen van de wereld, zoals West-Afrika en Maleisië, worden cacaobonen naar A. verscheept. De haven beschikt over uitstekende verbindingen met het achterland, zowel naar de directe omgeving in eigen land als naar Duitsland en Zwitserland.
Dit, gevoegd bij de uitstekende over- en opslagfaciliteiten en de aanwezigheid van grote cacaoverwerkende industrieën aan de Zaan, heeft A. gemaakt tot de eerste cacaohaven ter wereld. A'damse stuwadoors zijn gespecialiseerd in het lossen van cacaoschepen. Cacaobonen worden aangevoerd in jute zakken, die gevuld 60 a 70 kilo wegen. Die zakken worden gelost op de kade en vaak tegelijkertijd "overboord" op dekschuiten, die bij het zeeschip aan de buitenzijde langszij liggen afgemeerd. Voor de aanvoer van cacao waren in de havenregio zo'n 250 dekschuiten in bedrijf. Veel zijn een tweede leven begonnen als woonark. Dekschuiten worden niet alleen voor het vervoer en de opslag van cacao gebruikt, maar ook bij het transport van bijvoorbeeld hout en bouwmaterialen. Een dekschuit heeft geen motor; een sleper is nodig om een of meerdere dekschuiten te verslepen naar de bestemming. Bij het Prinsengrachtconcert* en andere voorstellingen is de dekschuit een onmisbaar onderdeel. Een halve eeuw geleden had Amsterdam nog zo'n 4.000 dekschuiten, tegenwoordig ongeveer 400.
LIT. Jan van Noord, Soms zag je zeilende tjalken of klippers, O.A. 1990, 204; H.O., Dekschuit onmisbaar voor cacaotransport, Haven Amsterdam 1994, no. 3.