(1902) (Ned-Indië, sold.) scheldwoord voor een burger die er sjofel uitziet maar ook voor een halfbloed of een ambtenaar of soldaat.
• Serge- of sambalburger. Een burger die er sjofel uitziet. (Soerabaijasch handelsblad, 03/07/1902)
• Sambalburger (soldatenslang) zie halfbloed. (F.P.H. Prick van Welly: Viertalig aanvullend hulpwoordenboek voor Groot-Nederland. 1910)
• Sambalburger: scheldnaam voor soldaat. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)
• D'r is weinig onderscheid in 'n dooie generaal en 'n dooie sambalburger. (De Sumatra post, 10/08/1917)
• Dan is er nog de klacht, dat de lagere categorieën ambtenaren, een menschensoort, die men in Holland met den verzamelnaam „beambte" aanduidt, te laag bezoldigd worden. Jan Fuselier heeft voor hen een typische betiteling, n.1. die van t sambal-burger". (De Preanger-bode, 19/09/1919)
• Een ieder kent deze categorie van verdienstelijke, immer herkauwende schoonen wel, die met een ronde platte mand vol lalab ter markt gaan, of de huizen afloopen en vooral de sambal-burgers met hun bezoeken vereeren.... (De Tropische natuur. 1922)