(1974) (euf.) zelfbevrediging. Naar de gelijknamige kruidenierscoöperatie uit de jaren dertig van de twintigste eeuw. Een eigentijdse variant, vermeld door Reinsma (1999) is 'eigenliefde', o.a. aangetroffen in een postordercatalogus voor dameslingerie. Kunst & Schutte vermelden nog het synoniem 'een feestje met jezelf bouwen'. Franse mannen doen aan 'self-service'.
• (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)
• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
• (Spectrum Sex Atlas. Een nieuwe geïllustreerde gids. 1978. Vertaling en bewerking Liselotte de Vaal & Otto M. de Vaal. 1981)
• .... waarna ik bij het anticiperen van volgende Vleschelijke Geneugten met haar broekje in bed kroop, het rond m'n geërecteerde penis wond en me overgaf aan Eigenhulp. (Dirk Dufraing: Rock 'n' Roll. 1989)
• (Robert Henk Zuidinga: Eroticon: het ABC van de erotiek. 1990)
• (Hanneke Kunst & Xandra Schutte: Lesbiaans. Lexicon van de Lesbotaal. 1991)