Anticiperen
(anticipeerde, heeft geanticipeerd), (<Fr.-Lat.), een voordeel genieten, een recht uitoefenen vóór de daartoe bepaalde tijd; — op iets vooruitlopen: ik vraag nog geen traktementsverhoging; ik wil niet anticiperen op de te verwachten nieuwe regeling; — (handelst.) voor de vastgestelde tijd in betaling nemen...