(19e eeuw) (Barg.) dat moet je niet gering tellen, niet onderschatten. Syn.: dat moet je niet uitpissen*, niet uitpoetsen*; niet uitvlakken*.
• Heel Utrecht eet bokking van Glasina! Bokking dik en lekker, vraag het maar aan mijn man, maar die staat op het oogenblik in Amsterdam, vlak over Krasnapolsky! Ja, ja het zit er an tegenwoordig, we staan vlak over Kransnapolsky, dat moet je niet afvegen! (De locomotief, Samarangsch handels- en advertentie-blad, 12/12/1894)
• As jij met je kast er op uit gaat en je hebt je schelling verdiend, dan zeg je stik maar, 'k ben binnen. Maar wij hebben huishouwens, wij zitten op dubbele hu-ren asse we er op uitgaan. Dàt mot je niet afvegen. (Bernard Canter: Twee we-ken bedelaar. 1900)
