Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 10-07-2020

niet gering

betekenis & definitie

(1970+) uitroep van bewondering. Syn.: niet te kort; niet te weinig.

• Ik doe in Stockholm mee aan een groot televisie-programma, met alleen maar zwarte musici. Ik ben de enige blanke en daar ben ik toch een beetje trots op. Ik mag zelfs vijf nummers brengen, niet gering dus. (het Vrije Volk, 19/01/1976)
• Niet gering. Ontstaan in de jaren zeventig, tot stoplap verworden, nu langzaam uitstervend, overvleugeld door o.a. niet te kort (zie daar). Bijv.: (Hans Auer: Zeg nooit doei. die auto van hem, niet gering! Popietaal. 1995)
• Ik weet nog precies hoe ik me toen voelde. Sodeballen, dat was niet gering, dat kan ik je wel vertellen!' (Joost Heyink: Obsessie. 2011)

< >