Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

DICAEARCHUS

betekenis & definitie

Dicaearchus (Δικαιαρχος) van Messana op Sicilië, griekse wijsgeer en geleerde, leerling van Aristoteles en tijdgenoot van Theophrastus.

Hij werd ca. 340 vC geboren en bracht een groot deel van zijn leven, waarover uiterst weinig bekend is, op de Peloponnesus door. In later eeuwen gold hij als een zeer geleerd man met een veelzijdige belangstelling. Dicaearchus heeft zich inderdaad, zoals uit een opsomming van de voornaamste van zijn, slechts fragmentarisch bewaard gebleven, geschriften kan blijken, met velerlei gebieden van wijsbegeerte en wetenschap bezig gehouden.1. Περι ψυχης (De ziel), een dialoog (?) over de sterfelijkheid van de ziel.
2. Περι φθορας ανθρωπων (Het omkomen van mensen), waarin hij tot de conclusie kwam dat er meer mensen omkomen door toedoen van hun medemensen dan door natuurrampen.
3. Περι μαντικης (De gave der profetie).
4. Βιοι φιλοςοφων (Levens van wijsgeren).
5. Βιος ’Ελλαδος, een cultuurgeschiedenis van Griekenland in drie boeken.
6. Πολιτειαι, beschrijvingen van de staatsinrichtingen van Sparta, Pellene en andere steden.
7. Γης περιοδος (Beschrijving der aarde).
8. Geschriften over Homerus.
9. Περι Αλκαιου (Alcaeus), een commentaar op de liederen van de grote lesbische dichter.
10. ’Υποθεσεις; (Onderwerpen), korte samenvattingen van de inhoud van de tragedies van Sophocles en Euripides.

Dicaearchus oefende een grote invloed uit op latere schrijvers, met name op Eratosthenes, Posidonius, Panaetius, Cicero (die hem hoog bewonderde en zijn voorkeur voor de βιος πρακτικος boven de βιος θεωρητικος deelde) en Plutarchus. Dicaearchus was ongetwijfeld naast Theophrastus de meest begaafde leerling van Aristoteles.

Lit. Fragmenten met commentaar bij F. Wehrli, Dikaiarchos (Die Schule des Aristoteles 1, Basel 1944, 21967). - Martini (PRE 5, 546-563). [Nuchelmans]

< >